In een recent arrest heeft het Antwerpse hof van beroep (Antwerpen, 17.10.2023, 2022/AR/955) een belangrijke beslissing genomen over de fiscale gevolgen van de verkoop van aandelen aan een eigen holding.

De zaak in kwestie betrof twee ondernemers die hun aandelen in een door hen opgerichte operationele vennootschap (opgericht in 2004) verkochten aan een eveneens door hen opgerichte holding (opgericht in 2012). De verkoopprijs werd niet direct betaald, maar in plaats daarvan bijgeschreven op de rekeningen-courant van de ondernemers bij de holding. In de verkoopovereenkomst werd opgenomen dat de betaling zou plaatsvinden afhankelijk van de financiële mogelijkheden van de holding.
Na het ontvangen van dividenden van de operationele vennootschap, ging de holding in 2016 en 2017 over tot gedeeltelijke terugbetaling van deze rekeningen-courant. De fiscale administratie en vervolgens het hof van beroep hebben geoordeeld dat er sprake is van fiscaal misbruik conform artikel 344, §1 WIB92. Meer bepaald waren ze van oordeel dat deze terugbetalingen beschouwd moeten worden als uitgekeerde dividenden en derhalve belastbaar zijn. De redenatie hierachter is dat de holding voornamelijk was opgezet als een vehikel om de gelden belastingvrij te verschuiven van de operationele vennootschap naar de ondernemers natuurlijke personen, waardoor roerende voorheffing werd ontweken. Het hof benadrukte dat deze handelswijze zowel het objectieve als het subjectieve element van fiscaal misbruik vervult, aangezien het een constructie betreft die expliciet was opgezet om de normale belastingheffing op dividenden conform art. 18, lid 1, 1° WIB92 te omzeilen.
De fiscus kan deze situaties aanpakken door de antimisbruikbepaling toe te passen, maar ondernemers kunnen dergelijke beschuldigingen van fiscaal misbruik weerleggen door aan te tonen dat er ook niet-fiscale motieven waren voor hun handelingen. Het is van belang te benadrukken dat de Dienst Voorafgaande Beslissingen reeds goedkeuring heeft gegeven aan het opzetten van holdings met zuiver zakelijke doeleinden, zoals het aantrekken van nieuwe investeerders of het regelen van opvolging binnen de familie.
In de praktijk zien we dat de fiscus nog over een andere aanvalsroute beschikt. Meer specifiek zou de fiscus kunnen aanvoeren dat de verkoop van de aandelen in de operationele vennootschap aan de holdingvennootschap niet beschouwd kan worden als een normaal beheer van privévermogen. Bijgevolg zou de gerealiseerde meerwaarde belastbaar zijn als divers inkomen, conform artikel 90, 9°, eerste streepje WIB92.
Deze rechtspraak onderstreept het belang van zorgvuldige planning en documentatie van de motieven achter het opzetten van dergelijke structuren, om het risico van herkwalificatie en bijbehorende belastingheffingen te vermijden.
In elk geval is het aan te raden om bij de verkoop of inbreng van aandelen aan een eigen holding een fiscale ruling aan te vragen.
Christophe Romero
Senne Verholle