De wetgeving rond Controlled Foreign Companies (CFC), die tot doel heeft de niet-uitgekeerde winsten van buitenlandse vennootschappen die onder controle staan en laag belast zijn, toe te voegen aan de winsten van de Belgische moedervennootschap, ondergaat een fundamentele wijziging.

Enitieitsbenadering
De initiële regels kwamen voort uit de Belastinghervormingswet van 25 december 2017. Nu wordt er een significante herziening doorgevoerd in de wetgeving. De herziening stapt weg van de 'model B' aanpak. Deze aanpak was vastgelegd in de EU Richtlijn 2016/1164 (ATAD). Deze richtlijn concentreerde zich op de belasting van inkomsten die door kunstmatige constructies waren verschoven.
In plaats daarvan kiest België nu voor 'model A'. Dit model richt zich op het direct belasten van bepaalde passieve inkomsten (zoals dividenden) van de CFC bij de Belgische controlerende moedervennootschap. Dit geldt tenzij de CFC een zich kan beroepen op een vrijstelling (waarbij in de praktijk de substantie vrijstelling veruit de belangrijkste is). Deze nieuwe aanpak focust op de entiteit zelf en de aard van haar inkomsten.
Het proces om de CFC-winst te bepalen omvat drie afzonderlijke stappen:
Stap 1: is er sprake van een CFC (participatie en taxatievoorwaarde)
In een eerste stap dient nagegaan te worden op de buitenlandse entiteit aangemerkt kan worden als CFC. Meer concreet dient te worden nagegaan om er voldaan is aan de participatie en taxatievoorwaarde
Participatievoorwaarde: om te voldoen aan de participatievoorwaarde moet de moedervennootschap ofwel rechtstreeks of onrechtstreeks, de meerderheid bezit van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van die buitenlandse vennootschap bezitten; ofwel rechtstreeks of onrechtstreeks, een deelneming bezitten van ten minste 50 % van het kapitaal van die vennootschap; ofwel recht hebben op ten minste 50 % van de winst van die vennootschap.
Taxatievoorwaarde: Enkel entiteiten die laagbelast zijn, worden geviseerd door de CFC-regels. Bij het bepalen of een buitenlandse vennootschap voldoet aan de taxatievoorwaarde (en bijgevolg laagbelast is) voor de CFC-regelgeving, kijken we naar de belastingstatus van de CFC. Er zijn twee scenario's waarin de taxatievoorwaarde als voldaan wordt beschouwd:
De CFC is niet onderworpen aan inkomstenbelasting in het land waar ze gevestigd is.
De CFC is wel onderworpen aan inkomstenbelasting, maar het bedrag dat betaald wordt is minder dan de helft van wat de vennootschap aan vennootschapsbelasting zou moeten betalen als ze in België gevestigd was. Dit betekent dat er een analyse moet worden gemaakt van de belasting die de CFC zou moeten betalen volgens de Belgische fiscale wetgeving. Als de belasting die de CFC effectief betaalt in het buitenland, minder is dan de helft van de belasting die ze in België zou moeten betalen, dan wordt aan de taxatievoorwaarde voldaan.
Er wordt aangenomen dat aan de taxatievoorwaarde is voldaan indien de CFC is gevestigd in: ofwel een land dat voorkomt op de EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties (zoals de Bahama's, Panama, Rusland, de Amerikaanse Maagdeneilanden, enz.); ofwel een land dat is opgenomen op de in 2016 opgestelde lijst van landen met geen of lage belastingheffing (art. 179 KB/WIB 92). Het betreft hier echter een weerlegbaar vermoeden waardoor de belastingplichtige het tegenbewijs kan leveren dat niet werd voldaan aan de taxatievoorwaarde.
Stap 2: Is er sprake van een vrijstelling
Ondanks dat ze CFC's worden beschouwd, is het niet noodzakelijk de winsten van bepaalde CFC's op te nemen in de belastbare inkomsten van Belgische vennootschappen indien de Belgische vennootschap zich kan beroepen op één van de drie vrijstellingen.
Economische substantie: Een Belgische vennootschap is vrijgesteld van belasting indien bewezen kan worden dat de CFC significante economische activiteiten verricht, ondersteund door personeel, apparatuur, bezittingen en panden. Dit moet, zoals de wet expliciet aangeeft, aangetoond worden aan de hand van relevante feiten en omstandigheden.
Gereglementeerde vennootschappen: Deze vrijstelling is van toepassing wanneer de CFC een gereguleerde entiteit betreft die onder één van de categorieën valt zoals vermeld in artikel 198/1, § 6, 1° tot 12° van het WIB92. Dit geldt enkel op voorwaarde dat een derde of minder van haar inkomsten afkomstig is uit transacties met de belastingplichtige of entiteiten die met de belastingplichtige zijn geassocieerd.
Passieve inkomsten: een CFC is vrijgesteld als minder dan een derde van haar totale inkomsten wordt beschouwd als passieve inkomsten.
Stap 3: vaststellen van de winst
Indien geen van de vrijstellingen van toepassing is, dienen bepaalde niet-uitgekeerde passieve inkomsten van de CFC belast te worden bij de Belgische aandeelhouder, naar rato van zijn directe deelneming in de CFC.
Voorkomen van dubbele belasting
Om dubbele belasting te voorkomen worden winsten die eerder belast zijn onder de CFC-regelgeving en daarna worden uitgekeerd, vrijgesteld van belasting.. Specifieke regels zijn opgenomen in de wetgeving over de dbi-aftrek en de vrijstelling van meerwaarden op aandelen.
Daarnaast introduceert de CFC-wetgeving een nieuw mechanisme om dubbele belasting te voorkomen. Dit mechanisme maakt het mogelijk om buitenlandse belasting, die gerelateerd is aan de CFC-winst, te verrekenen met de Belgische vennootschapsbelasting. De buitenlandse belasting kan met andere woorden worden verrekend en overgedragen, maar niet terugbetaald.
Fiscale compliance
De nieuwe CFC-regelgeving introduceert ook een belangrijk compliance-element voor Belgische moedervennootschappen. Volgens de letter van de wet moeten Belgische belastingplichtigen in hun aangifte het bestaan melden van elke buitenlandse vennootschap of inrichting die volgens artikel 185/2 § 3 WIB92 als CFC wordt beschouwd. Dit betekent dat zelf wanneer genoten kan worden van een fiscale vrijstelling (bijvoorbeeld het hebben van voldoende economische substantie, het bestaan van de CFC nog altijd dient te worden gemeld in de aangifte vennootschapsbelasting.
Voor elke CFC dienen de volgende informatiepunten aangeleverd te worden:
de naam van de CFC,
het adres van de hoofdzetel of het administratieve centrum;
het identificatienummer van de vennootschap;
het aandeel van de Belgische vennootschap in de CFC uitgedrukt in kapitaal, stemrechten of winstverdelingsrechten;
de specifieke vrijstelling die eventueel van toepassing is.
Aeacus Lawyers staat klaar om u te ondersteunen bij deze belangrijke analyse. Ons deskundig team helpt u bij het identificeren van eventuele CFC's binnen uw groep en zorgt ervoor dat u voldoet aan de nieuwe rapportageverplichtingen.
Christophe Romero
Senne Verholle